Met het gezin op rondreis door West-Amerika
18 juli – If you’re going to San Francisco
Zo streng als de controle was toen ik via Houston naar Costa Rica vloog, zo soepel verloopt het nu. Keurig op tijd om 9.50 uur taxiet onze Boeing 777 van KLM naar de startbaan. De boys vermaken zich tijdens de vlucht prima met het entertainmentsysteem.
Bijna 11 uur later landen we in San Francisco. We nemen een taxi naar het Holiday Inn waar we rond half 2 arriveren. Onze kamer op de 22e etage biedt een mooi uitzicht op de stad, wow! Het plan was om even te gaan rusten maar omdat we alle drie erg hyper zijn, nemen we rond half 4 de cable car richting Fishermans wharf. Onderweg knijpen we elkaar in de arm. We zijn écht in Amerika!
Jan kreeg op scoutingkamp wat tips van twee in Amerika geboren jongens die bij hem bij de verkenners zitten. En dus gaan we naar Starbucks voor warme chocomelk en scones en ook naar Lids waar ze honderden verschillende petten in allerlei kleuren hebben. Een walhalla voor de boys! Wordt het die witte met LA erop of toch die zwarte met SF? Ze hebben nog geen keuze kunnen maken… Morgen terug dus!
Even verderop bij Fishermans wharf zit Pier 39. Dat heeft nog het meeste weg van Euro Disney. Je valt van de ene geur in de andere: popcorn, vis, hamburgers, badzout, fruit… Het hele jaar door zitten er zeeleeuwen. Helaas in de zomer wat minder, maar we hebben er een paar kunnen vastleggen op de foto. Jan ontdekt een winkel speciaal voor linkshandigen. En Gijs koopt een hotdog die hij al wandelend over de pier opeet. Plotseling duikt er van achter een grote meeuw op hem die zijn laatste stukje brood wegpikt. Gijs schrikt enorm natuurlijk en heeft nu een flinke kras op zijn duim.
Jan en ik eten even later hamburgers met frites bij Johnny Rockets, een hamburgertent waar je je in the sixties waant. En dan begint de man met de hamer toe te slaan. Met de bus gaan we terug naar het hotel.
19 juli – Jailhouse rock around the clock
Vandaag zijn we de klok rond weggeweest. Na het ontbijt nemen we de cable car op California street, om de hoek bij ons hotel. Op Powell Street moeten we overstappen en dat duurt vrij lang. Het ding stopt vervolgens op iedere straathoek en ik krijg het steeds benauwder. Tussen 10.30 en 10.50 uur moeten we inchecken voor de boot naar Alcatraz en het is al 10.35 uur… Het laatste stuk moeten we lopen maar ik besluit dat dit rennen moet worden: we halen het anders niet! Nèt op tijd komen we bij de boot, we zijn de laatsten die aan boord gaan.
Alcatraz ligt op zo’n 2,5 km van San Francisco dus duurt de boottocht niet lang. Rechts van ons ligt Bay Bridge en links de bekende rode Golden Gate Bridge. Aangekomen op Alcatraz kijken we eerst een informatiefilm, waarna we een audiotour doen. Koptelefoon op, een druk op de groene knop en lopen maar! Een Nederlandse stem leidt ons langs de celblokken, de luchtplaats en het huis van de gevangenisdirecteur. Erg indrukwekkend! Alcatraz was niet alleen de verblijfplaats van zware criminelen, maar ook de gevangenisbewaarders woonden er met hun familie. Hun kinderen gingen elke dag met de boot in San Francisco naar school. Nadat de gevangenis van Alcatraz gesloten werd, woonden er gedurende 19 maanden ook nog indianen op het eiland.
Ook de boot terug naar San Francisco halen we op het nippertje. Wat heb ik toch met het bijna missen van boten? Teruggekomen bij Pier 33 gaan we meteen door naar Pier 39 naar de Lids winkel. Na lang wikken en wegen kopen Jan en Gijs allebei een witte pet. Voor 7 dollar laten we er ook hun namen op borduren, cool!
Hierna nemen we een van de vele bussen waarmee je een stadstour kunt maken. De onze is het goedkoopst en heeft dan ook maar één stopplaats: de Golden Gate Bridge. Kippenvel-moment toen ik deze brug in het echt zag! En om één of andere reden hangt er altijd een wolk boven deze brug, waardoor hij er wat mysterieus uitziet. San Francisco is na Barcelona de mooiste stad die ik ooit gezien heb! Hij staat vol met Victoriaanse huizen, ‘Home alone’ huizen volgens Gijs. We zien natuurlijk de Painted Ladies, 7 pastelkleurige huizen. Verder komen we o.a. langs Golden Gate Park, Lombard Street, Union Square, de cityhall en Chinatown.
Hierna is het inmiddels al bijna 19.00 uur en dus etenstijd. Met de bus gaan we terug naar Chinatown. Zodra je door de groene poort bent, waan je je in China. Winkels, restaurants: alles is Chinees. Geheel in stijl eten we bij The Far East Café een lekkere Chinese rijsttafel. Hierna nemen we nog een kijkje in een grote Chinese winkel. Inmiddels is het 21.30 uur, donker en erg fris geworden. Hier in San Francisco staat altijd een erg frisse wind. Overdag als de zon schijnt is dat goed te hebben, maar als het donker wordt, is het gewoon koud! Gelukkig komt de cable car snel en hij brengt ons weer tot vlak bij ons hotel.
20 juli – Born to be wild
Na een stevig, Amerikaans ontbijt met o.a. roereieren en aardappels checken we rond 9.30 uur uit bij Holiday Inn Golden Gateway. Buiten staat er al een taxi klaar die ons naar autoverhuurbedrijf Alamo brengt, een aantal blokken verderop. Daar staat een flinke rij wachtende mensen. Een dik half uur later krijgen we onze spierwitte Chevrolet Impala. We laden de koffers erin en: get that motor running!
Via Chinatown rijden we richting de Bay Bridge en wow: wat een genot om in zo’n grote automaat te rijden! Mijn voeten zijn nét groot genoeg om gas te kunnen geven (met het puntje van mijn tenen haha). Maar eenmaal aangekomen op de Interstate 80 gaat de cruisecontrol erop. Much better on the highway!
Het landschap wordt steeds dorder en droger en ook de temperatuur stijgt. We hebben medelijden met de koeien die grazen op de totaal verbrande grasheuvels. Omdat de tank halfvol is afgeleverd, maken we een stop bij een fuelstation. Je moet hier vooraf afrekenen. Beetje lastig als je niet weet hoeveel benzine er in je tank kan en je ook geen benul hebt van de benzineprijs. Ik gok op 40 dollar en dat blijkt precies te kloppen. Hopelijk heb ik straks in Las Vegas ook zo’n geluk met gokken. Ik ga het in elk geval proberen, want in het verleden is al vaker gebleken dat ik meer geluk heb in het spel dan in de liefde haha!
Het is inmiddels 13.00 uur. De TomTom geeft aan dat we nog zo’n 100 kilometer voor de boeg hebben en dat we daar 2 uur over gaan doen. De omgeving ziet er inmiddels uit zoals je in films ziet: een lange tweebaans weg met her en der wat kleine, houten huisjes en stacaravans. Elk groepje huisjes heeft een zelfde aantal typisch Amerikaanse brievenbussen aan de weg staan. We stoppen bij een klein cafeetje maar dat blijkt gesloten. Gelukkig hadden we bij het tanken wat drank ingeslagen, dus we komen niet om van de dorst.
Op de met verbrand gras begroeide heuvels groeit her en der een boom, iets wat we hiervoor nog niet zagen. Naarmate we verder rijden zien we steeds meer bomen en wordt de omgeving groen in plaats van geel. Nog wat later zien we de Merced River stromen. Een wild riviertje waarop we af en toe ook rafts ontdekken. Het bloed van Jan en mij begint sneller te stromen maar Gijs trekt een pruillip. Hij herinnert zich alleen de kou van de Turkse rivier van twee jaar geleden…
Op een gegeven moment moeten we de rivier oversteken via een eenbaans brug. We wachten zo’n tien minuten tot het tegemoetkomende verkeer gepasseerd is en ons verkeerslicht op groen springt: nu mogen wij! We gaan eerst over de rivier en vervolgens weer terug via een andere brug, ook éénbaans. Wat later rijden we El Portal binnen en na een paar kilometer zien we rechts van de weg onze lodge liggen. We parkeren de auto onder onze kamerdeur, nét als in de film. Onze kamer heeft weer twee kingsize bedden. Maar we hebben dit keer ook een klein keukentje, een open haard en… een bubbelbad. Chillen! En als klap op de vuurpijl zien we dat pal onder ons balkon de Merced River stroomt. Wat een uitzicht! Ik krijg spontaan het Zwitserleven-gevoel. En da’s knap, na Ice Save en een totaal geflopt Cumulent Totaalplan van mijn werkgever ?
Nadat we ons ‘genesteld’ hebben in onze kamer, pakken we onze zwemspullen en nemen een duik in het zwembad. We wagen ons ook nog even in de spa, die (te) warm is. Het uitzicht vanuit het zwembad is werkelijk grandioos. Overal bergen met hoge bomen en het geluid van de klaterende rivier op de achtergrond. En ik zweer je dat ik nog nooit van mijn leven zo’n strak blauwe lucht heb gezien! This is the live!
Na het zwemmen gaan we douchen en daarna gaan we eten in het River Restaurant. Het is opvallend hoe aardig het bedienend personeel hier in Amerika is. Door hun lage loon zijn ze voor een groot deel afhankelijk van de fooien die ze krijgen. Het één heeft ongetwijfeld te maken met het ander. Als we na het eten teruglopen naar onze kamer zien we een wasbeertje bij de vuilnisbakken snuffelen. Gijs is doodsbang. Ik probeer hem te kalmeren door te zeggen dat het beertje waarschijnlijk banger is voor ons dan wij voor hem. Zegt Gijs heel droog ‘Dat kan niet.’
Het is 22.30 uur, dus tijd om te gaan slapen. Morgen gaan we naar Yosemite National Park. Ik kan niet wachten!
21 juli – Top of the world
Vanmorgen slapen we uit tot ongeveer 9.00 uur. In het winkeltje bij de lodge kopen we broodjes, worstjes, jus d’orange, kaas en brownies. Met de ruisende Merced River op de achtergrond genieten we van ons ontbijtje.
Rond half 11 starten we de Chevvy en pas dan ontdekken we hoe dicht onze lodge bij Yosemite National Park ligt. Op nog geen 300 meter staat het bordje dat de ingang van het park aanduidt. Een vriendelijke ranger heet ons welkom en na het tonen van de annual pass die ik in Nederland via een tweet (= iemand die twittert) kocht, kunnen we meteen doorrijden. Na een half uurtje rijden zijn we in Yosemite Village van waaruit we met een bus verder het park in gaan. De natuur is overweldigend mooi: hoge bomen, watervallen, grijze rotsen en een strakblauwe lucht. We maken een wandeling naar één van de watervallen en terug. Hierna eten we wat bij een lodge. Een brutaal eekhoorntje rooft een groot stuk vlees van het bord van een toerist. Grappig om te zien!
Na het eten lopen we terug naar de auto en we rijden naar Glacier Point, een rit van bijna een uur. Deze weg is alleen in de zomer berijdbaar en onderweg zien we waarom: het wegdek heeft flinke vorstschade en langs de weg ligt her en der nog sneeuw. Koud is het echter niet, het is zo’n 25 graden. Af en toe zien we borden langs de weg waarop een rode beer staat en iets over dat je niet te hard moet rijden. Straks zal duidelijk worden dat op deze plekken onlangs beren zijn doodgereden.
Een lange, bochtige weg brengt ons bij Glacier Point. En weer zien we een uitzicht om stil van te worden: bergtoppen met sneeuw, grote grijze rotsen (o.a. de zogenaamde Half Dome) en helemaal onderin de groene Yosemite Valley waar we een uur geleden nog rondliepen. Van bovenaf is goed te zien hoe het gletsjerijs zijn weg heeft gevonden in de ijstijd. Hieraan dankt de Yosemite Valley zijn grijze, gepolijste granietwanden. Ik krijg het gevoel dat ik ‘On top of the world’ sta.
Na een ijsje rijden we terug naar de uitgang van het park. We passeren onze lodge en rijden door naar een klein supermarktje in El Portal. Hier kopen we benodigdheden voor de macaroni van vanavond en voor het ontbijt en de lunch van morgen. Bij de naastgelegen benzinepomp tanken we de auto af en we kopen motorolie. De auto geeft nl. aan dat hij dorst heeft!
22 juli – Knock on wood
Vanmorgen om 8.00 uur opgestaan. Ontbijtje op de kamer, dan de spullen inpakken, de sleutel afgeven bij de receptie, pinnen en op weg naar Fresno. Ja, Fresno want onze Chevrolet geeft aan dat de olie ververst moet worden. Gisteravond hebben we er een kannetje olie ingegooid maar dat helpt niet. Dus heb ik gebeld met Alamo. Een erg vriendelijke man verontschuldigt zich voor het ongemak en hij vertelt me dat er niks anders opzit dan dat we de auto omruilen op het vliegveld van Fresno. Gelukkig ligt Fresno op de route naar Sequoia National park.
Om 9.15 uur rijden we weg bij de lodge. Met een beetje pijn in ons hart, want het was er zò mooi en rustig. De route die we rijden is erg mooi en ook erg landelijk. Op mijn dashboard zie ik nog steeds de tekst over het olie verversen staan. De man van Alamo verzekerde me gisteren dat ik nog wel 1000 mijl kan rijden, maar stel je eens voor… Gelukkig is mijn ongerustheid voor niks. We rijden verder en arriveren rond 12 uur bij Fresno Yosemite International Airport. Duidelijke bordjes wijzen ons de weg naar de Rental Car Return. Een vriendelijke dame vertelt ons dat we de auto eerst moeten voltanken. Natuurlijk, ik had het kunnen weten! Nadat we de nabijgelegen Shellpomp hebben bezocht, rijden we terug. We kunnen onze Impala wegzetten en de sleutels op het dashboard laten liggen. Een eindje verder links kunnen we een andere auto uitzoeken. We kiezen weer een witte Chevrolet Impala. Het is niet de mooiste auto, maar ik vind ‘m geweldig fijn rijden! We krijgen een nieuw huurcontract en ook de dame van Alamo verontschuldigt zich voor het ongemak. No problem, m’ame!
Intussen heb ik de TomTom ingesteld op Sequoia Narional Park. Dat is nog een dikke 2 uur rijden. Dus knallen we verder, eerst over de snelweg en daarna over steeds smaller wordende wegen. We passeren een groot meer en naderen het park. We maken een stop bij een supermarkt waar we eten en drinken inslaan voor de lunch. Ook kopen we een kleine koelbox van piepschuim. Morgen gaan we immers naar Las Vegas waar het meer dan 40 graden is!
Even later rijden we Sequoia National Park binnen. Ook hier mogen we meteen doorrijden nadat we de annual pass hebben laten zien. Dè attractie in dit park is de General Sherman Tree. Dit is officieel de grootste boom van de wereld. Er zijn dikkere bomen, maar die zijn niet zo hoog. En omgekeerd zijn er hogere bomen, maar die zijn niet zo dik. Deze boom heeft ‘het meeste hout’ en is daarom de grootste van de wereld.
Het is een lange, kronkelige tocht naar het Giant Forest waar de gigant tussen de andere giganten staat. Onderweg zijn er nog wegwerkzaamheden die voor vertraging zorgen. We verzuchten dat we hopen dat de rit niet voor niets is geweest. Maar dan zien we de eerste sequoia’s, wow! Ze zijn groot en enorm dik vergeleken met de omringende bomen. En het meest bijzondere is de roestbruine kleur van de schors, die mooi glanst als de zon erop valt. We parkeren de auto en wandelen verder. En even later zien we ‘m, de reus van 84 meter hoog en 12 meter breed aan de basis. De General Sherman Tree is naar schatting 3000 jaar (!) oud. De gigant zelf mogen we niet aanraken, maar een andere boom wél. Als we op de stam kloppen, klinkt deze erg ‘hol’. Heel vreemd, dit verwacht je niet. We maken flink wat foto’s en wandelen dan via de trail weer richting parkeerplaats. De heenweg ging gemakkelijk (bergafwaarts) maar terug is het pad erg steil. Puf!
We rijden dezelfde, kronkelige, plaatselijk opgebroken weg terug en ik erger me aan het opaatje dat voor me rijdt en steeds overdreven remt. Even wordt de gehaaste Nederlander in mij wakker… Nee, niet doen… this is America.
Pas rond 18.45 uur zijn we in Visalia, bij het Marriott hotel. Een grote kolos aan de rand van de stad naast de snelweg. Erg luxe, maar ik zie liever de lodge van gisteren.
De kids zijn niet te houden, ze willen zwemmen! Ik blijf op de kamer om dit blogje te tikken. En ik vrees dat ik beloofd heb dat we zo bij Mc Donald’s gaan eten. Dus we zullen zo die grote letter M eens gaan opzoeken die we straks langs de snelweg zagen. Voordeel: gratis WiFi (in het hotel kost dit 9,95 dollar).
23 juli – I love you, Peggy Sue
Oef, de wekker loopt vroeg af vanmorgen. Vandaag hebben we 581 km voor de boeg, dus we vertrekken vroeg. Om half 9 rijdt onze Chevy weg bij het Mariott Hotel. De rit is vrij saai, bijna allemaal snelweg met daarnaast verbrand gras, af en toe een boom en hier en daar cactussen. Na twee uur doen we een plas- en tankpauze en daarna kachelen we verder.
Weer twee uur later, de boys liggen op apegapen in de auto, word ik getriggerd door een bordje langs de weg. ‘Peggy Sue’s 50’s Diner’ staat erop. Collega Kirsten had me hierover verteld, maar ik dacht dat we er niet langs zouden komen. Wel dus! Ik neem de afslag naar Yermo. Grote opleggers met daarop de naam van het restaurant bevestigen dat we goed zitten. Eenmaal binnen blijkt dat Kirsten niks teveel heeft gezegd: Peggy Sue’s is schattig! Het is helemaal in de stijl van de jaren ’50 ingericht. Aan de wand foto’s en andere afbeeldingen van Marilyn Monroe, Laurel & Hardy, Elvis en meer ‘vergane glorie’. Het bedienend personeel is in stijl gekleed. Je waant je in een aflevering van Happy Days, The Fonz zou zó binnen kunnen stappen. In de giftshop koop ik een roze ‘license plate’ van blik en de kids kopen ouderwetse snoep. Ze hebben er zelfs Bazooka kauwgom, wie kent ‘m nog?
Met onze buiken vol hamburger en sandwiches rijden we verder. De thermometer geeft 104 graden Fahrenheit aan. Dit staat gelijk aan 40 graden Celcius. We komen in de buurt van Mojave National Preserve, een woestijngebied. We passeren de Mojave River. Deze stroomt onder het zand in plaats van erboven en hij stroomt landinwaarts in plaats van richting de oceaan. Verder zien we alleen zand, zand, zand en af en toe een bosje of een cactus. Als de weg steiler wordt, zegt een bord langs de weg dat de airco uit moet om te voorkomen dat de motor te heet wordt. We puffen verder. De vrachtwagens op de rechterbaan hebben het erg moeilijk, ze sjokken moeizaam de helling op.
Al zo’n 60 kilometer vóór Las Vegas zien we de eerste hotels langs de weg staan. Het ene nog gekker dan het andere. Even later rijden we de stad binnen. Het is erg druk, dus opletten geblazen! Gelukkig hebben we ons hotel snel gevonden. Maar dan begint het: zoeken naar een vrije plek in de parkeergarage. We doen er wel een half uur over. Dan naar binnen, waar we in de rij moeten om in te checken. Daarna in de lift naar de 2e etage, vervolgens met onze koffers dwars door de drukte en dwars door een casino naar de andere liften. Onze kamer ligt op de 29e verdieping van de Skyrise Tower met een uitzicht op de rand van de stad.
24 juli – Viva Las Vegas!
Vandaag hebben we een uitslaap-dag gepland. Ik word dan ook pas rond 10.00 uur wakker en niet veel later openen ook de jongens hun ogen. Omdat we te laat zijn voor een ontbijt, kopen we in het hotel bij Krispy Kreme twee doughnuts voor de mannen en voor mij een muffin. Terwijl 3 meter bij ons vandaan de eerste gokkers al bij de slotmachines en de pokertafels staan, worden wij langzaam wakker.
Rond half 12 gaan we naar buiten. De zon staat hoog aan de hemel en de hitte is bijna ondraaglijk. Puffend lopen we richting het Las Vegas Hilton. We drinken er wat en nemen dan de monorail naar de andere kant van Las Vegas Boulevard South, oftewel The Strip.
Wat een hotels! Het ene nog groter en mooier dan het andere. Allemaal hebben ze veel kamers, een groot casino, veel winkels, restaurants en…airco! We beginnen in het MGM Grand. Dit hotel met ruim 6.000 kamers heeft het grootste casino van Las Vegas. Om zich van elkaar te onderscheiden hebben de meeste hotels een speciaal thema of een attractie. Het MGM Grand heeft een enorme gouden leeuw bij de ingang en daarnaast ook echte leeuwen! Deze beesten leven in een ranch op 12 mijl van Las Vegas. Elke dag worden er 2 of 3 leeuwen naar het MGM gebracht om daar de bezoekers te vermaken. En elke 5,5 uur worden ze afgelost door een paar andere leeuwen.
Na het MGM gaan we naar de Showcase Mall, waar 4 verdiepingen zijn met álles van M&M’s. Naast mokken, glazen, sleutelhangers, knuffels, zelfs onderbroeken en nog veel meer ‘funnystuff’ kun je er alle kleuren van de bekende chocoladesnoepjes kopen. Voor 12,99 per pond mag je ze zelf in een zakje doen.
Even verderop bij de winkel van Coca Cola proeven we 16 verschillende soorten limonade van over de hele wereld. We geven de smaken een cijfer, onze winnaars zijn Sunfill Blackcurrant uit Mauritius, Simba Guarana uit Paraguay en Kinley Lemon uit Engeland!
We lopen verder naar Caesar’s Palace. Adembenemend mooi en mijn favoriet! Je loopt (in het hotel) door een winkelstraatje en je waant je in het Romeinse rijk. Wanneer je omhoog kijkt, zie je een blauwe lucht met wolken. Compleet nep, maar het lijkt nèt echt. Inmiddels is het al tegen zessen, dus we eten wat bij The Cheesecake Factory in Caesar’s Palace. Een aanrader! Ze hebben er niet alleen heerlijke cheesecake, maar ook lekkere pizza’s, salades en pasta’s.
Vervolgens gaan we naar The Mirage. Helaas: de dolfijnen zijn al dicht en de vulkaan hebben we niet gezien. Ten slotte gaan we naar The Venetian. Dit hotel, de naam zegt het al, is in Venetiaanse stijl gebouwd. Binnen zijn grachten waar gondels varen met gondeliers in blauw-wit gestreepte shirts die uit volle borst ‘Volare’ zingen. Ook hier weer de blauwe neplucht. Het lijkt binnen nog dag, terwijl het buiten donker is.
Onze voeten doen zeer, maar toch doen we het laatste stuk naar ons hotel met de benenwagen. Het is donker, maar de stad is één zee van neonlicht. Achter ons wordt vuurwerk afgestoken bij een hotel. En over The Strip rijden de taxi’s en limousines af en aan. En nog steeds is het warm, zo’n 37 graden.
Ons hotel is wat ouder dan de rest en ligt achteraan The Strip. Zoals de naam Circus Circus al doet vermoeden, is er elke dag circus in het hotel. Elk uur wordt er een act opgevoerd. Echter, de enorme circustent aan de buitenkant doet lijken of ook het circus enorm is, maar dat is het niet.
Las Vegas. De lichten, het geluid, de glitter, glamour, de geuren en de hitte: je moet het een keer zien, horen, ruiken en voelen om te kunnen weten hoe het hier is. Ik vond 2 dagen in deze stad in Nevada precies genoeg.
25 juli – Like a virgin
Na een stevig, Amerikaans ontbijt bij de Mc Donald’s laden we onze koffers in de Chevy en verlaten we rond 11.15 uur het drukke, warme Las Vegas. We hebben vandaag maar 161 mijl voor de boeg, een peulenschilletje dus. Tijdens de rit zien we de natuur om ons heen langzaam veranderen van droog, verbrand gras in enorme, rode rotsen. Een prachtig gezicht!
We verlaten Nevada en rijden een klein stukje door Arizona. Hier maken we een korte stop. Rond 14.30 uur rijden we Springdale (Utah) binnen, een klein, gezellig plaatsje in ‘cowboy & indiananstijl’. Onze lodge ligt langs de Virgin River, een smal, rustig kabbelend riviertje met af en toe een kleine stroomversnelling. Op de rivier ontdekken we allemaal dobberende mensen in grote zwembanden. Twee paar ogen kijken mij aan. Ik wil eigenlijk nog Zion National Park in, maar de boys zijn een beetje ‘park-moe’. Zij willen avontuur!
Nadat we de koffers op onze kamer hebben gezet, trekken we onze zwemkleren aan. Ik ontdek dat we kennelijk een tijdgrens zijn gepasseerd, want het is hier één uur later dan in Las Vegas. We hebben nu dus nog ‘maar’ 8 uur tijdsverschil met Nederland.
Het is dan ook al bijna 17.00 uur als we arriveren bij Zion Adventures. We zijn nét op tijd om nog mee te kunnen met de laatste groep voor ‘Tubing’. Zo blijkt het op de rivier dobberen met een enorme zwemband te heten. We huren 3 paar ‘socks’ (waterschoenen) en krijgen nog snel wat instructies. Daarna lopen we met een grote band boven op ons hoofd naar de Virgin River. Band in het water, met je kont erin zitten en drijven maar!
Het riviertje is heel ondiep en er liggen veel rotsen in. Af en toe moet je je kont omhooghouden om geen rots te raken. Regelmatig loopt de band ook vast op een rots. Met wat ‘hopsen’ kom je snel weer los. En de stroomversnellinkjes zijn natuurlijk het leukst! Je glijdt omlaag, tolt rond en botst tegen rotsen om vervolgens weer rustig verder te dobberen. Het uitzicht is geweldig: hoog boven ons uit torenen de rode rotsen van Zion National Park.
Na een uur en drie kwartier zijn we op de eindbestemming. We trekken de tubes uit het water en even later worden we opgepikt door een busje met aanhanger dat ons weer terug naar onze auto brengt.
De jongens nemen nog even een duik in het zwembad bij de lodge en ik neem op onze kamer een bad met één van de badbruisballen die ik in Las Vegas gekocht heb. Hierna eten we een hapje bij The Pioneer en als we rond 22.00 uur terug zijn op onze kamer gaan we vrijwel meteen slapen.
26 juli – Rawhide on Ruby Tuesday
De dag begint laat vandaag, althans voor Jan en Gijs. Om 10.15 uur slapen ze nòg, dus maak ik ze wakker. Dat wordt me niet in dank afgenomen! Voordat we ontbeten en ingepakt hebben, is het al 11.30 uur. En dan begint het ook nog te motregenen…
Het eerste stuk van onze route gaat door Zion National Park, dus ik heb toch nog gelegenheid om een aantal mooie plaatjes te schieten. We rijden ook door een smalle, lage tunnel van 1,1 mijl lang waar alleen eenrichtingsverkeer mogelijk is. De laatste auto die de tunnel inrijdt, krijgt steeds een stokje. Dit moet aan de andere kant van de tunnel worden afgegeven. Op die manier weet de ranger dat er geen auto in de tunnel is achtergebleven. Jammer genoeg voor Gijs zijn wij niet de laatste auto…
Na een uurtje of twee rijden krijg ik een ongelooflijke slaapdip. Ik besluit de auto even aan de kant te zetten om een tukje te doen. Dat doet wonderen! Al na een kwartiertje ben ik opgeknapt en kunnen we verder rijden.
We komen door Dixie National Forest, ook erg mooi! Niet veel later zien we in de verte Bryce Canyon liggen. Het is inmiddels opgehouden met zachtjes regenen (= het regent hard). De thermometer geeft nog maar 60 graden Fahrenheit aan, ongeveer 15 graden Celcius. Wat een verschil met Vegas!
De TomTom kan het adres van ons hotel, de Ruby’s Inn, niet vinden. Maar geen nood: grote billboards wijzen ons de weg en rond 14.30 uur draaien we de parkeerplaats op. De Ruby’s Inn is weer zo’n typische lodge. Dit keer kunnen we ons ‘Sjefke’ echt pal voor de deur parkeren. De sfeer in de lodge is in countrystijl, met grote elandkoppen aan de muur en mensen met geruite blouses en cowboyhoeden.
We rusten wat uit en pakken dan ons Sjefke weer om naar het park te rijden. Dit ligt ‘om de hoek’. We maken een stop bij vier uitzichtpunten: Sunset Point, Inspiration Point, Bryce Point en Paria View. En inderdaad, Bryce is werkelijk prachtig! Het staat vol met zogenaamde ‘hoodoos’, puntige rotsformaties die als tinnen soldaatjes in een soort van amfitheater staan. Bij Sunset Point maken we een wandeling naar beneden, maar door de regen (die gelukkig inmiddels wel is opgehouden) is het erg glad, dus we draaien halverwege om. Onze schoenen zien eruit alsof we op een natte tennisbaan hebben gestaan.
Onderweg van het ene naar het andere uitzichtpunt zien we diverse ‘herten’, hun Amerikaanse naam is pronghorn. Ze zijn niet echt schuw, dus we kunnen wat foto’s maken.
Rond 18.00 uur gaan we terug naar de lodge. Ik neem een douche en dan is het alweer tijd om te vertrekken naar ons avondprogramma: een dinershow bij Ebenezer’s Barn & Grill. In een grote cowboyschuur eten we steak, kip en bbq pork. Ondertussen worden we vermaakt door cowboys die ons hun lasso- en pistoolkunsten laten zien. Na het eten is er een optreden van The Bar G Wranglers. Howdy! Ze zingen een aantal bekende en minder bekende countrynummers. Ride ‘m in, Rawhide!
Dit was alweer een superleuke dag in The USA. Morgen naar Lake Powell, een tocht van bijna 4 uur. De jongens hebben beloofd om niet te mopperen als ik ze om 8 uur wakker maak. Tja, kids: de eerste 10 jaar maken ze je, óók op vakantie, elke morgen om 6 uur wakker en daarna zijn ze voor 10 uur niet wakker te krijgen… :).
27 juli – Rolling on the river
Als de wekker om 8 uur gaat, veren Jan en ik soepel uit bed. Gijs heeft er iets meer moeite mee, maar hij kan gelukkig in de auto verder slapen. Voor mij is dat wat lastiger ? Na een kort bezoekje aan de winkel bij de lodge (drinken inslaan) rijden we om 8.45 weg uit Bryce Canyon.
De TomTom gaf vooraf aan dat de rit 4 uur zou duren, maar het gaat veel sneller. We ontbijten rond 10.30 uur in Kanab en om 12.15 uur zijn we al op onze eindbestemming: de stad Page bij Lake Powell. Dit meer is het tweede grootste kunstmatig aangelegde meer van Amerika. Het wordt voorzien van water door de Colorado River. In Page wordt het meer afgesloten door de Glen Canyon Dam. Deze dam is onderdeel van een project waarmee de waterhuishouding van de Colorado River geregeld kan worden. We maken een korte stop bij de 213 meter hoge Glen Canyon Dam. Een filmpje in het informatiecentrum laat zien hoe de dam werkt. Interessant!
Hierna rijden we door naar ons hotel, op enkele autominuten van de dam. Als we in willen checken, krijgen we te horen dat de kamer pas na 15.30 uur beschikbaar is. En het blijkt hier in Arizona ook weer een uur vroeger te zijn, dus het is pas 12.00 uur. Da’s mooi: we hebben dus de hele middag nog vóór ons!
Na wat rondgedoold te hebben in het vrij saaie stadje Page ontdekken we een winkeltje waar je ook excursies kunt boeken. Het wordt gerund door echte indianen. De sfeer in het winkeltje is enorm relaxed. Een jonge indiaan pingelt op een gitaar en er loopt een man met indrukwekkend lange, zwarte vlechten en belletjes aan zijn broek. We boeken een boottocht in één van de vele canyons die Lake Powell rijk is: de Antelope Canyon.
We rijden een half uurtje naar de haven van Antelope Canyon. Van de regen en (beetje) kou die we gisteren hadden, is niks meer te merken. Het is buiten zo’n 35 graden. We hangen wat rond in de haven totdat om 14.30 uur onze boot vertrekt. We varen eerst over Lake Powell en schieten dan de canyon in. Die begint vrij breed met relatief lage rotswanden. Naarmate we verder varen, wordt de canyon steeds smaller en worden de wanden hoger. We varen totdat we niet verder kunnen en dan keert onze schipper de boot om. Even later leggen we aan en kunnen we aan wal om rond te lopen. Maar mijn mannen hebben een ander plan: zwemmen en van de rotsen afspringen!
Het aquablauwe water van Lake Powell is heerlijk: niet te koud en niet te warm. Na een half uurtje is het helaas alweer tijd om terug te varen naar de haven. De jongens zwemmen daar nog wat en hierna piepen we de ‘Cart Service’ op. Op de heenweg hebben we het hele eind gelopen van de parkeerplaats over de lange steiger naar de ‘marina’, maar daar hebben we nu geen zin in. Dus laten we ons oppikken door een meisje met een golfkarretje dat ons naar onze auto brengt. ‘Dit is nou typisch Amerika’, constateert Gijs. Inderdaad!
28 juli – Country Roads
‘Country rooooooads, take me hooooooome…’ Met z’n drieën schallen we luidskeels mee met de cd van de Bar G Wranglers die we dinsdag in Bryce gekocht hebben. We kennen ‘m al bijna van buiten ? De muziek geeft een extra tintje aan al het moois wat we onderweg zien.
We zijn vanmorgen rond 10.15 uur vertrokken vanuit Page. Al na 10 minuten maken we onze eerste stop. Net buiten Page ligt nl. de zogenaamde Horse Shoe Bend. De Colorado River maakt hier een kronkel om een rots heen en die rots lijkt met een beetje fantasie op een paardenhoef. Ik wil per se naar de Horse Shoe Bend wandelen, maar de hike blijkt pittiger dan we vooraf dachten. Puffend en zwetend komen we na 20 minuten lopen aan bij het uitzichtpunt. Maar het is zéér de moeite waard! En dan weer terug klimmen, nu hijgend en nóg meer zwetend (ik althans).
Met de airco op de hoogste stand rijden we verder. We volgen de 89 van Page naar Cameron. Ergens halverwege wordt aan de weg gewerkt. We moeten ruim een half uur stilstaan voor we met een slakkengangetje verder kunnen rijden.
Bij Cameron maken we onze eerste stop. Ons Sjefke heeft dorst en onze koelbox moet ook hoognodig bijgevuld worden. Wel handig, voor 7 dollar kochten we vorige week een koelbox van piepschuim. We vullen ‘m iedere morgen in het hotel met ijs en zo hebben we de hele dag lekker koel drinken.
We vervolgen onze route via de 64, die ons naar Grand Canyon National Park zal brengen. We maken een stop bij een uitzichtpunt bij Little Colorado River. Na betaling van 2 dollar aan een indianenmevrouw mogen we doorrijden. Om bij het uitzichtpunt te komen, moeten we eerst over een indianenmarkt lopen. Ze verkopen er o.a. sieraden, pijl en bogen, droomvangers, vazen en edelstenen. We kopen een kleine tomahawk, hij krijgt straks een plaatsje boven onze nepschouw bij onze nephertenkop ?
De Little Colorado River is een chocoladebruin riviertje tussen dito rotsen. Maar desalniettemin levert het weer een paar mooie plaatjes op.
Even later rijden we Grand Canyon National Park binnen. Het eerste uitzichtpunt aan de oostkant is Desert View. De mannen zijn moe, dus ik maak in mijn eentje de korte wandeling. Er staat een oude wachttoren, maar die laat ik letterlijk links liggen. Even later kijk ik voor het eerst naar de grote, almachtige Canyon. Wow! Van bovenaf zie je de Colorado River tussen de rotsen door kronkelen. Onvoorstelbaar hoe water en wind door de jaren heen zo’n diepe kloof hebben gemaakt!
We rijden weer verder. Omdat we alledrie moe zijn, besluiten we om niet meer te stoppen maar door te rijden naar ons hotel. Dit is nog zeker 3 kwartier rijden. Via de zuidingang verlaten we het park weer en even daarbuiten in Tusayan vinden we even na 15.00 uur de Squire Inn. We krijgen een prachtige, grote kamer met weer twee kingsize bedden. Terwijl de jongens het zwembad onveilig maken, vlij ik me met een blauwe badbruisbal in het ovale bad op onze badkamer.
Rond half 8 rijden we naar Grand Canyon Village. De bedoeling is om daar wat te eten, maar er is buiten veel auto’s, campers (RV’s heten die hier) en shuttlebussen niet veel te beleven. We zijn ook nét te laat om de zon boven de Canyon onder te zien gaan, dus rijden we terug naar Tusayan. We eten bij een restaurant met een hele grote M, ik upload nog wat foto’s en dan gaan we vroeg onder de lakens. Want: morgen moeten we al om 7.55 uur op het vliegveld zijn voor een vlucht met een HELICOPTER!
29 juli – Fly away
I wish that I could fly
Into the sky
So very high
Just like a dragonfly
I want to get away
I want to fly away
Yes, yea, yea
Met muziek van Lenny Kravitz op onze koptelefoons stijgt de helicopter om 8.30 uur op van Grand Canyon Airport. Jan zit helemaal voorin naast de piloot, Gijs en ik zitten achterin samen met een stel uit New Jersey. Vooraf hebben we een instructiefilm bekeken. We zitten goed in de gordels en om onze buik hangt een zwemvest. De eerste 5 minuten vliegen we boven Kaibab National Forest dus we zien alleen bomen, bomen en nog eens bomen. Maar dan…ik houd mijn adem in…houdt de wereld hier op? De bomen houden ineens op en we kijken in de metersdiepe Canyon. Op onze koptelefoons vertelt een stem in het Nederlands iets over de Canyon. Ik heb het maar half gehoord, want ik kom ogen tekort…
De piloot manoeuvreert de heli rustig door de Canyon. Nu is nòg beter te zien hoe de verschillende aardlagen in miljoenen jaren tijd bloot zijn komen te liggen. En elk jaar slijpen het water en de wind de rivier 16 cm. dieper uit. Eerst zien we alleen rotsen, maar even later zien we ook de Colorado River met zijn stroomversnelling. Op de punten van de rotsen die even hoog zijn als Kaibab Forest staan gewoon bomen. Net of iemand met een heel groot mes de aarde heeft opengesneden…
Veel te vlug naar onze zin maakt de heli weer een draai naar Kaibab Forest en laag over de bomen vliegen we terug naar de airport. Net voor we landen, zien we ons hotel liggen. Ik kijk naar Gijs, die lacht van oor tot oor en steekt zijn duim op. Jan zie ik alleen op zijn rug, maar zijn smile zie ik even later als hij naast de heli staat. Wow! Een beetje beduusd en totaal verwaaid lopen we terug naar het airportgebouw. Het ging zò snel dat het nét een droom lijkt. En we zijn toch bijna een half uur in de lucht geweest!
We rijden naar Grand Canyon Village waar we wat te eten kopen. We hebben alledrie een ‘lam dagje’ dus we besluiten om naar de kamer te gaan en daar wat te rusten en bij te komen van ons vliegavontuur.
Rond 15.00 uur pakken we ons Sjefke weer en die brengt ons naar de Grand Canyon Market Plaza. We slaan wat drinken en chips in en dan lopen we een stuk van de ‘Rim Trail’, een pad langs de rand van de Grand Canyon. De canyon ziet er echt bij elke bocht anders uit. Dan weer grijs en donker, dan weer licht en helder. Ik blíjf foto’s maken! We rusten een keer, eten wat chips, drinken wat en lopen dan weer verder. Na zo’n drie kwartier zijn we bij de Bright Angel Lodge. Jan koopt er een ijsje met een vierkant ‘bolletje’, Gijs en ik houden het bij iets te drinken. We vervolgen onze weg tot aan Kolb Studio en daar nemen we de shuttlebus terug naar onze auto die ons op zijn beurt naar ons hotel brengt.
Nadat Gijs en ik een bad hebben genomen is het inmiddels donker en bijna 20.00 uur. We hebben vanmiddag vanuit de auto een Mexicaans restaurant gespot, vlakbij ons hotel. We lopen er heen en krijgen al vrij snel een tafel. Het restaurant ziet er kleurrijk uit, met sombrero’s aan de muur en slingers en lampjes in allerlei kleuren. Ik voel me er helemaal thuis! Dat gevoel zakt echter langzaam weg als we na 3 kwartier nog steeds met alleen onze glazen water zitten. Het kleine mandje chips & salsa hebben we al láng op. Ik heb al wel 10 keer gezwaaid naar één van de obers en twee daarvan hebben me verzekerd dat ze binnen ‘two minutes’ de bestelling komen opnemen. Nou, het Brabants kwartiertje is niks vergeleken met de Mexicaanse twee minuten. Na 50 minuten wordt de bestelling opgenomen en nog eens 20 minuten later hebben we ons eten. Dat smaakt gelukkig voortreffelijk! Ik drink er een Chelada bij, een Corona in een glas met een rand van zout. In het bier zitten gezouten ijsklontjes en limoen. Superlekker! Het was het wachten waard!
30 juli – Get your kicks, on Route 66
‘It winds from Chicago to LA, more than 2000 miles away’ (Nat King Cole)
Het is 23.00 uur en buiten is het 37 graden. Het zal vannacht afkoelen tot 33 graden zegt de weervoorspelling. We zijn in Lake Havasu City. Een stad die aan, hoe kan het ook anders, Lake Havasu ligt. Net als Lake Powell wordt ook dit meer gevoed door de Colorado River en het wordt afgesloten door de Parker Dam. In het meer ligt ‘The Island’ en daar kun je komen via de London Bridge, de brug die vroeger over de Thames in Londen spande. Daar werd hij in 1967 verkocht, afgebroken en getransporteerd naar Amerika. In 1971 was de reconstructie van de brug klaar en werd hij in Lake Havasu City in gebruik genomen.
Vanmorgen zijn we om 10.00 vertrokken uit Tusayan. Een lange, bijna kaarsrechte weg brengt ons naar de stad Williams. Ik heb een goede rockzender op de radio gevonden die mij gezelschap houdt terwijl de jongens slapen. Nét voor ik de nieuwe Route 66 opdraai, klinkt ‘Twilight zone’ van onze eigen, Nederlandse Golden Earring door de speakers. Wow, een kippenvelmoment!
De oude Route 66 of US66 bestaat niet meer. De weg liep van Chigago tot LA en werd officieel opgeheven in 1985 maar nog steeds volgen veel toeristen oude stukken van de route. We maken een stop in Seligman, de stad die zich ‘birthplace of historic route 66’ noemt. Als we het stadje inrijden, wanen we ons in de zestiger jaren. Er zijn een aantal winkeltjes waar je allerlei Route 66 spullen kunt kopen. Wij kopen er twee kentekenplaten, eentje met Route 66 erop en eentje van de Grand Canyon. We wandelen wat rond en ik ga helemaal los met de fotocamera…
Hierna rijden we een klein stukje van de oude Route 66 tussen Seligman en Kingman. Ik hoop een embleem van Route 66 op het wegdek aan te treffen, maar helaas!
We rijden verder over de I40, de nieuwe Route 66. In Kingman maken we nog een plas- en drinkstop en daar voelen we al dat de temperatuur buiten flink gestegen is. Zo’n 35 kilometer voor Lake Havasu City verlaten we de snelweg. Al 12 kilometer voor we op de plaats van bestemming zijn, zien we Lake Havasu liggen. Achter bijna elke auto die we passeren hangt een trailer met een speedboot. Het is duidelijk dat Lake Havasu City bezocht wordt door jetsetters.
Na wat zoeken vinden we ons hotel, de Quality Inn. Nadat ik een wasje heb gedaan in de snikhete laundry rijden we naar het meer. De auto kunnen we zowat IN het meer parkeren (typisch Amerikaans, geen meter te ver lopen…). Het water van het meer is heerlijk. In de verte klinkt een soort van onweer. Het is het geluid van de vele motorboten dat weerklinkt tussen de heuvels. De jongens kijken hun ogen uit naar een vader die met zijn zonen aan het varen is met drie radiografisch bestuurbare bootjes. En natuurlijk blijven ook de echte speedboten niet onopgemerkt. ‘Dit is iets voor ome Johan’ zegt Jan. Tja, op zo’n moment missen we ‘papa Americano’, zus/tante en onze nichtjes!
Het is ‘bloody hot’. Ik dacht dat we het heetste al gehad hadden in Las Vegas, maar het is hier met 43 graden nog nét iets warmer. En gek genoeg begint het ineens te regenen, terwijl de zon gewoon volop schijnt. De druppels verdampen haast voor ze de grond raken. En meteen daarna waait er een wind die aanvoelt als mijn föhn op de hoogste stand. Pfoe. Maar we klagen niet, want we lezen hier ook de weerberichten uit ons kikkerlandje ?
Na een klein uurtje houden we het voor gezien. We tanken de auto af en parkeren ‘m bij het hotel. Terwijl ik was nummer 2 in de machine gooi, gaan we nog even zwemmen bij het hotel. Dit water is lekker koel, in tegenstelling tot het water van Lake Havasu.
Na het douchen rijden we via de London Bridge naar The Island. We wandelen terug over de brug en nemen een buffet bij de plaatselijke Chinees. Ik blijf me verbazen over de prijzen van het eten hier in Amerika. Voor nog geen 38 dollar hebben we alledrie lekker gegeten (ik o.a. sushi) én gedronken. Omgerekend nog geen 30 euro, exclusief fooi. Maar dan slaat de schrik mij om het hart: mijn portemonnee zit niet in mijn tas! Ik denk/hoop dat hij in de auto ligt of op de hotelkamer. Met de serveerster spreek ik af dat ik mijn paspoort achterlaat en terugkom zodra ik mijn portemonnee gevonden heb. Als ik terugloop naar de tafel zie ik tot mijn opluchting dat hij half onder mijn tas ligt. Pfff… Het fortune cookie dat ik hierna openmaak, bevat een blanco briefje. Een voorteken?
31 juli – Paradise City
Het water in het zwembad ziet er fris en aanlokkelijk uit. In de tuin rondom het zwembad staan ligbedden met dikke, appelgroene kussens. Er klinkt zachte loungemuziek en in een hoek van de tuin borrelt een spa. Rondom de spa staan tweepersoons hutjes met ligbedden. Uit vernevelaars dwarrelt een verkoelende mist neer. De palmbomen die her en der in de tuin staan, ruisen zachtjes in de wind. Terwijl de zon langzaam ondergaat achter de San Jacinto Mountains klinkt in de verte het geluid van krekels…
Plotseling voel ik een paar warme, stevige handen op mijn rug die me zachtjes masseren. Ik kijk voorzichtig opzij door de haartjes van mijn wimpers en zie een donkergetinte jongeman in een witte broek met ontbloot bovenlijf. ‘Mááám!’ Ik schrik wakker van de stem van Gijs. Waar ben ik? De tuin, het zwembad, de palmen, de krekels, de bergen, de ligbedden: alles is er nog! Maar de man is helaas verdwenen…
We zijn vandaag na een lange reisdag aangekomen in Palm Springs, een glamoureus stadje in de woestijn en een van de favoriete getaways van de ‘rich & famous’ uit Hollywood en Beverly Hills. We zijn neergestreken in het Renaissance Palm Springs, een resorthotel dat maar drie blokken verwijderd is van de modieuze Palm Canyon Drive (ik citeer de reisgids).
We begonnen vanmorgen in Lake Havasu, waar we om 10.15 uur wegreden na eerst nog een foto van de London Bridge bij daglicht te hebben gemaakt. We rijden via een slingerweg langs Lake Havasu en de Colorado River naar Parker en vervolgens naar Quartzsite. Ik dacht dat ik al veel gezien had hier in Amerika, maar toch word ik wéér geraakt door de weidsheid van dit land. De boys slapen, op de radio klinken de Bar G Wranglers en slechts af en toe is er een tegenligger als ik door Colorado River Indian Reservation rijd.
Bij Quartzsite gaan we de I10 op richting Blythe. We passeren de grens met California, ik moet langzaam rijden en er staat zelfs een soort van grenswachter. En ergens op dit traject, ik weet niet meer precies waar, zie ik een bordje dat we de afslag naar de ‘State Prison’ naderen met daaronder een bordje dat je geen lifters mag oppikken. En meteen daarna een bordje dat de volgende ‘rest area’ is afgesloten. Mij bekruipt het nare gevoel dat hier wel eens gevangenen ontsnappen…
Er zijn weinig stops op het traject. De tank zit nog redelijk vol maar mijn blaas inmiddels ook, dus ik ga even voor Joshua Tree National Park van de weg af richting het plaatsje Desert Center. Nou ja, plaatsje… Het is een groepje troosteloze, slecht onderhouden en half leegstaande gebouwen. Ik zie o.a. een postoffice, een benzinepomp waarvan ik me afvraag wanneer er voor het laatst benzine door de slangen is gegaan en: een café!
De jongens worden wakker omdat ik stop en onder protest lopen ze mee naar binnen. Het interieur van het café is sinds de jaren zestig niet meer vernieuwd zo te zien. De bar is afgesleten van de vele glazen die er overheen zijn gegleden en uit de barkrukken puilt het schuimrubber. Achter de bar staan op de grond twee bakken met een doekje eronder die kennelijk water moeten opvangen. We kopen wat te drinken en chips om te knabbelen en ik maak gebruik van de ‘restroom’. Op de deur hangt een briefje dat dit 1 dollar kost, met het bijschrift ‘because it’s very expensive to run a café in the desert’. Dit briefje zegt alles.
We rijden verder en nemen even verderop de afslag naar Joshua Tree National Park. De bedoeling is om even dit park in te rijden, de beroemde Joshua Tree te fotograferen en weer de snelweg richting Palm Springs op te gaan, maar het loopt anders.
We rijden de zuidingang van het park in en al snel komen we bij een uitzichtpunt. We besluiten een korte ‘loop trail’ (je loopt dus een rondje) van 0,7 mijl te lopen. Zo gezegd, zo gedaan. In Joshua Tree National Park komen 3 ecosystemen bij elkaar: de dorre Colorado Desert, de koelere en vochtigere Mohave Desert en een vijftal oases van waaierpalmen. Onze tocht begint in de Colorado Desert en al snel komen we bij een van de oases met mooie, hoge palmen. We vervolgen ons pad. Dit wordt echter al snel steeds onbegaanbaarder (struiken, rotsblokken), de zon heter en mijn ongerustheid wordt daarom steeds groter… Als dit een ‘loop’ is, dan hadden we al lang aan de terugweg bezig moeten zijn. We lopen echter steeds verder de woestijn in! De jongens klimmen op een rots om te kijken of ze de parkeerplaats nog zien, maar: nee. We keren om en lopen terug, het zweet vloeit in straaltjes over onze ruggen. We zijn dan ook blij als we bij de auto terug zijn. Ik moet er niet aan denken om hier te verdwalen!
Ik heb al wat foto’s gemaakt van de woestijn, maar de beroemde Joshua Tree hebben we nog niet gezien. We rijden dus verder het park in en zien én voelen hoe het klimaat verandert als we in de Mohave Desert komen. Het is hier groener, frisser en het heeft hier zelfs geregend aan het wegdek te zien. En dat terwijl we een half uur geleden nog liepen te puffen in de brandende zon! En we rijden, rijden en rijden… Ik baal, want het was niet mijn bedoeling om zo ver het park in te rijden, maar die f*cking bomen moeten hier toch ergens staan? En ja hoor! Bijna bij de noordingang staan ze in volle glorie! We maken een snelle fotostop en rijden dan weer snel verder, want het is inmiddels al bijna 16.00 uur.
We zijn nu zò ver het park ingereden dat het korter is om de weg te vervolgen dan om om te draaien. Via de noordingang bij het stadje Twentynine Palms (ja, het zijn er 29!) rijden we dan ook het park uit. Na een korte stop voor een ijsje in Yucca Valley (ja, hier staan inderdaad yucca’s) rijden we even voor zessen Palm Springs binnen. En daar geloven we onze ogen niet als we ons hotel zien…
01 augustus – The lazy song
‘Today I don’t feel like doing anything, I just wanna lay in my bed’ (Bruno Mars)
‘Kunnen we morgen uitslapen?’ is een veelgestelde vraag van de jongens. Toen ik gisteren dan ook ‘ja’ zei, klonk er gejuich. Zelf ben ik al om 8 uur wakker. Ik kan me tot 11 uur bezighouden met twitteren, mailen, blog schrijven, foto’s uploaden en lezen. Omdat er achter mij dan nog steeds bomen omgezaagd worden, pak ik mijn zwemspullen en loop naar beneden. We hebben dit gisteren zo afgesproken, dus ik kan met een gerust hart op een ligbedje plaatsnemen.
Hier in het majestueuze Renaissance Palm Springs geen ‘Turkse toestanden’ waarbij je om 11 uur geen ligbedje meer kunt bemachtigen. Het is rustig bij het zwembad, dus ik kan kiezen! Ik voel me behoorlijk decadent wanneer ik vanaf mijn ligbed een orange juice bestel en om de menukaart vraag. Net op het moment dat mijn brunch wordt gebracht, meldt Gijs zich op het balkon van onze kamer. Ik wenk dat hij naar beneden moet komen. Samen verorberen we een heerlijke tortilla met o.a. kip en kaas. We zwemmen, luieren, zwemmen, luieren, drinken ‘diët coke’, zwemmen, luieren en Genieten met een hoofdletter. En dan, om 13.30 uur, meldt Jan zich. Zo, die heeft zijn favoriete liedje van Bruno Mars in de praktijk gebracht!
Terwijl de jongens zich vermaken in het zwembad lees ik wat, want daar ben ik deze vakantie nog niet echt aan toegekomen. We hádden ook kunnen gaan shoppen in Palm Springs, maar we vinden het alledrie prima zo. We genieten van de zon, het water, het uitzicht en de rust.
Rond half 4 gaan we naar de kamer, nemen een douche en pakken daarna ons Sjefke om naar de ‘Aerial Tramway’ te gaan. Na een steile weg van zo’n 5 km. komen we bij het dalstation. We kopen ‘Ride ‘n’ Dine’ kaartjes. Rond half 6 zoeven we de San Jacinto Mountain op in een grote gondel die tijdens de rit ronddraait, zodat iedereen een goed uitzicht heeft. Het is de grootste, ronddraaiende tramway ter wereld volgens de visitor guide.
We passeren een vijftal ondersteuningsmasten en bij elke mast wiebelt de gondel omdat hij van richting verandert. Na een dikke 10 minuten zijn we boven bij het bergstation. Dit ligt op 10.834 feet, zo’n 3300 meter. De temperatuur is gedaald van 37 naar een aangename 20 graden. Bovenop de berg ligt het Mount Jacinto State Park, waar in de winter sneeuw ligt. Een gek idee, want de vallei waarin Palm Springs ligt, is een woestijn. We lopen wat rond en maken foto’s van het park en het uitzicht op de vallei met zijn vele windmolens.
We nemen de gondel weer naar beneden en rijden langs de Mc voor een toetje (ijsje). Hierna gaan we naar onze kamer. Morgen willen we vroeg vertrekken richting Hollywood, de laatste bestemming van deze fantastische vakantie. Een aantal mensen (o.a. Mark) heeft me ervan overtuigd dat we de Universal Studio’s niet mogen missen. Dus dat wordt morgen onze bestemming! Twee uurtjes rijden, we vertrekken rond half 8 zodat we de hele dag nog voor ons hebben.
02 augustus – Moviestar
Overstroming in een Mexicaans dorp, een neergestort vliegtuig en een aardbeving in een metrostation. Je hoopt het nooit mee te maken, maar wij zagen het vandaag allemaal gebeuren. Niks op het nieuws gezien? Dat kan kloppen! Wij waren namelijk bij de Universal Studio’s. Volgens ons met stip: Het Tofste Pretpark Van De Wereld!
We komen letterlijk tijd te kort om alles te zien, terwijl we toch van 11.30 uur tot 20.00 uur in het park rondlopen, onze ogen uitkijken en onze magen vullen met frites, pizza, ijs en liters diëtcoke die we drinken uit onze handige kingsize King Kong refillbeker (je koopt er eentje mét inhoud van voor 8 of 9 dollar en vult hem steeds opnieuw voor 1 dollar).
Met de taxi gaan we terug naar ons hotel. Er rijdt wel een shuttlebusje, maar daar hebben we vanmorgen al veel te lang naar onze zin op moeten wachten. We zwemmen nog even in het heerlijk koele zwembad en genieten van het zicht op de buitenhaard waarin een vuurtje brandt. Ik sluit even mijn ogen in de sauna en we genieten van het warme water van de spa.
03 augustus – All I wanna do (is have some fun)
This ain’t no disco
This ain’t no country club either
This is LA!
(Sheryl Crow)
Op de Santa Monica Boulevard waar Sheryl Crow over zingt, zijn we niet geweest. Maar we hebben wèl een hoop andere dingen gezien van de immens grote stad LA.
Toen we dinsdagmorgen richting LA reden, zag ik al op 100 kilometer afstand de enorme smoglucht hangen boven de stad. LA heeft niet een echt centrum, maar is meer een verzameling van allerlei stadsgebieden die aan elkaar gegroeid zijn (Beverly Hills, Hollywood etc.).Venice Beach, waar we vanmiddag waren, ligt bijvoorbeeld ruim 30 kilometer van ons hotel in North Hollywood verwijderd. Onvoorstelbaar dat je meer dan 30 kilometer kunt rijden en nog steeds in dezelfde stad bent!
We slapen vandaag eerst uit. Om 10.45 uur zijn we nét op tijd in het restaurant voor het ontbijt. Hierna pak ik een foldertje uit het winkeltje bij het hotel en boek telefonisch een rondrit door LA met de Open Air Fun Bus. Om 12.30 uur parkeren we ons Sjefke voor 15 dollar op een Public Parking bij Hollywood Boulevard. We lopen Hollywood Boulevard op en zien al meteen de roze sterren op de grond met op dat moment voor ons nog vrij onbekende namen. We lopen wat rond, waarna de Fun Bus ons rond 13.30 uur oppikt voor een rondrit. Een stuk van de Hollywood Boulevard is afgesloten vanwege een filmpremière.
We rijden met de bus naar Mulholland Drive, van waaraf we een goed uitzicht hebben op het Hollywood Sign, de beroemde witte letters in de bergen. Helaas mogen de bussen er niet meer heel dichtbij komen. Sinds het Sign een aantal keren is gewijzigd in o.a. Hollyweed en Holywood is de beveiliging aangescherpt en worden ook de tourbussen geweerd.
Na een korte fotostop rijden we verder naar Beverly Hills. Daar zien we de huizen van allerlei beroemde sterren. Sommigen wonen er nog steeds, anderen hebben er gewoond maar zijn inmiddels verhuisd. We zien o.a. het ‘optrekje’ van Jennifer Lopez, een glimp van het huis waar Michael Jackson gestorven is, een flardje van The Playboy Mansion van Hugh Hefner, het in aanbouw zijnde huis van The Beckhams, het huis van wijlen Peter Falk (Columbo) en als klap op de vuurpijl het huis waar voorheen de familie Spelling heeft gewoond (vader Aaron de bekende producer en dochter Tori die o.a. speelde in Melrose Place). Het huis met 123 kamers en garages die groot genoeg zijn om 70 auto’s te parkeren is onlangs verkocht aan Petra Ecclestone, de dochter van de bekende Formule I-baas Bernie Ecclestone. Het is het duurste huis wat ooit in de Verenigde Staten verkocht is. De vraagprijs was 150 miljoen dollar, maar wat de verkoopprijs precies was, is niet bekend.
Via de Sunset Strip rijden we naar de Rodeo Drive, de duurste winkelstraat van LA. In de winkels zie je voornamelijk personeel staan. En als er al klanten komen, dan worden die eruit gegooid op het moment dat er een celebrity in de winkel komt.
Na 2 uur zijn we klaar met ons rondje en worden we weer op Hollywood Boulevard afgezet. Omdat we toch wel nieuwsgierig zijn naar welke film er vandaag in première gaat, lopen we door naar het stuk straat dat is afgesloten. Naast heel veel dure, zwarte, geblindeerde auto’s en limousines zien we ook een auto met daarop poppen van de bekende tekenfilmfiguurtjes Phineas & Ferb die samen door het lint gaan ;). We bekijken nog wat roze sterren op de grond en ook de afdrukken in cement bij het Chinese Theater. En of het nu komt door de filmpremière weet ik niet, maar we zien allerlei verklede en rare mensen zoals Spiderman, Catwoman, Marilyn Monroe en Sponge Bob.
We pakken ons Sjefke en stellen Venice Beach in op de TomTom. Na 101 verkeerslichten en het dubbele aan stopborden arriveren we drie kwartier later aan de Pacific Coast. Al meteen als we uit de auto stappen, merken we dat het hier een stuk frisser is. We lopen het strand van Venice Beach op en zien daar een hokje van een strandwacht zoals ik dat ken uit Baywatch. Een knappe dame in oranje badpak loopt parmantig de steiger af, nét als in de film. In haar hand houdt ze zo’n langwerpige reddingsboei of wat het ook is.
Even voor zonsondergang rijden we terug richting North Hollywood. Ik vind LA met al zijn drukte geen prettige stad om in te rijden, zeker niet in het donker. Ik ben dan ook blij als we drie kwartier later weer in de rustigere buurt bij ons hotel zijn. Ons laatste avondmaal bestaat uit een pizza Margherita voor de boys en voor mij Lobster Ravioli (werkelijk tè lekker) bij Caioti Pizza Café in de Moorpark. Leuk tentje, aanrader!
09 augustus – Homeward bound
Homeward bound
I wish I was
Homeward bound
(Simon and Garfunkel)
Donderdag rijden we om 9.15 uur de poort uit bij het Beverly Garland Holiday Inn. De allerlaatste rit met ons Sjefke… Het verkeer zit mee. Keurig op tijd arriveren we om 10.00 uur bij Alamo, de autoverhuurder. We laden de koffer, tassen en jassen uit de kofferbak. Terwijl de jongens al bijna in de shuttlebus zitten, kijk ik met enigszins pijn in mijn hart achterom naar de witte Chevrolet Impala die ons vanaf Fresno trouw heeft vervoerd.
Met de shuttlebus zijn we snel op LAX-Airport en om 10.30 uur zitten we na een bezoek aan de incheckbalie aan het ontbijt. Het lange wachten begint. We rekken de tijd door wat te internetten via een WiFi-verbinding van de Air France Lounge en verder lopen en hangen we wat rond.
De vlucht verloopt goed en duurt ‘maar’ 9,5 uur. Dat is toch 1,5 uur minder dan op de heenweg. Om 8.45 uur vrijdagochtend raken de wielen van onze Boeing de Polderbaan bij Schiphol. Na ruim tien minuten taxiën zijn we bij de slurf en kunnen we uitstappen. Tegen de tijd dat we door de douane zijn en onze koffers hebben gevonden, is het al bijna 10.00 uur.
En nu dus weer thuis. Na een werkelijk ONVERGETELIJKE reis. We hebben gereden, gezwommen, gelachen, geslapen, gekeken, gegeten, gedronken, gelopen en vooral: genoten. Van het machtig prachtige Amerika en van elkaar. Het enige minpuntje voor de jongens was dat ze niet elke dag uit konden slapen als ze dat wilden. Verder is het een reis waaraan ze nog vaak zullen terugdenken.
Wat mezelf betreft: het rijden is me op de eerste plaats enorm meegevallen. Sterker nog: ik genoot ervan! Terwijl de jongens sliepen of spelletjes deden op iPad of iPod zoefde ik over de Amerikaanse wegen, waarbij ik mijn gedachten de vrije loop kon laten gaan.
P.S. Met speciale dank aan Travelnauts voor het meedenken over de route, de keuze van de kindvriendelijke hotels en de perfecte organisatie van onze reis. Een dikke tien!